Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

dinsdag 10 april 2012

Op ruistervoeten. Zeg maar slennend.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Veel van de houthakkers misten een been, dus die waren kansloos in de achtervolging. Anderen misten een of twee handen, dus die konden mijn zusje niet eens grijpen, zelfs als ze haar hadden ingehaald. Een enkeling miste een oog. Die liep de verkeerde kant op.
Zelfs de houthakkers die nog min of meer heel waren konden weinig uitrichten. Als ze hun kettingzagen hadden gehad... ja, dan had het er slecht voor mijn zusje uitgezien. Maar ze kwamen recht uit hun bed. En zelfs de meest fanatieke houthakker neemt zijn kettingzaag niet mee naar bed. Dat doet alleen een maniak.
Helaas zaten er twee maniakken tussen de houthakkers. Die renden rond met een verwilderde blik in de ogen en een kettingzaag in de hand, op zoek naar een excuus om iets of iemand doormidden te zagen.
Nu is voor een echte maniak alles een reden om wie of wat dan ook doormidden te zagen. Door de verwarring in het duister werden ze zo opgewonden dat ze woest uithaalden naar iedereen die in hun buurt kwam.
Daarmee maakten ze het voor de rest niet eenvoudiger.
Mijn zusje kon dan ook zonder veel moeite aan haar achtervolgers ontglippen.
'Pssst!' deed ik. 'Deze kant op!' Ik probeerde te fluisteren en te roepen tegelijkertijd. Het moest heel hard, anders zou Gaby me niet horen. Maar het moest tegelijkertijd heel zacht, anders zouden de houthakkers het óók horen.
Dat, fluisteren-en-roepen tegelijkertijd dus – laat ik het even afkorten tot fl-oepen, alhoewel dat misschien niet zo'n goed idee is want floepen is al iets, eh, ruisteren dan maar? – dat is dus heel moeilijk. Maar ik deed het goed. Ik ruisterde als de beste, ik was de ruisterkoning, Gaby hoorde mij luid en duidelijk en de houthakkers hoorden mij helemaal niet.
Ze kwam op mijn boom af op ruistervoeten, zou je kunnen zeggen: ze sloop zo stilletjes mogelijk, zodat de houthakkers haar niet hoorden, en tegelijkertijd zo snel als ze maar kon.
Ze deed het prima. Zullen we het slennen noemen, van sluipen-en-rennen? Okee, dan slende ze naar mijn boom en hees zich op aan de laagste tak.
En dat was dat.
En als dat ene kleine kreupele houthakkertje haar niet gezien had, dan was dat alles geweest. Dan was het allemaal gewoon goed afgelopen.
Maar hij zag haar dus wél.
'Daar,' riep hij, 'daar gaat ze!'
Gelukkig was het een oud, beverig houthakkertje met een stem die het tegenovergestelde deed van ruisteren: hij riep zo hard als hij kon, maar niemand hoorde hem.
De eerste drie keer.
De vierde keer daarentegen keken allebei de maniakken in de richting die het oudje met zijn beverige vinger aanwees. Daar zaten wij. In de boom. De maniakken stormden in onze richting en lieten hun kettingzagen loeien. De rest van de houthakkers, die nu niet meer zo hoefden op te passen, kwam ofwel rechtstreeks naar ons toe ofwel ging hun eigen zaag halen.
Al snel hadden ze onze boom omsingeld.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten