Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 4 april 2012

Aan het uiteinde zit het hoofdje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


In paniek rolde ik onder de huiden uit.
'Niet zagen!' gilde ik. 'Help! Help! Niet zagen, er lag iemand onder!'
'Dat méén je niet,' grijnsde meneer Hakmaranman. 'Nou, maar goed dat je het zegt. Anders had ik je nog doormidden gezaagd. Zoals ik nu... déze bobbel doormidden ga zagen.' Hij scheen met zijn zaklamp op de alligatorhuiden, die verspreid op de grond lagen. Er zat een dikke bobbel in: Gaby. Of Kwetter, natuurlijk.
'Waar zal ik eens beginnen,' vroeg hij boosaardig. 'In het midden? Of aan één van de uiteindjes? Aan het uiteinde zit het hoofdje, dat weet een kind. Als ik een aardige man was, mikte ik op het hoofdje, want dan ben je in één klap dood.' Hij zwaaide met zijn zaag-arm heen en weer boven de bobbel. Steeds lager. Ondertussen zei hij vrolijk: 'Nou ben ik helaas geen aardige man. Nee, van mij mag iemand wel even pijn hebben. Even goed voelen dat je nooit met meneer Hakmaranman...'
Verder kwam hij niet.
Ja, ik weet natuurlijk niet hoe jullie erover denken, maar ik vind het vrij dom als je zo'n verhaal gaat staan afsteken terwijl je vijand nog vrij rondloopt. Ik was dan wel een kleine vijand, en ik had dan wel geen kettingzaag, maar vijand is vijand en Hakmaranman was gewoon dom. Hij dacht waarschijnlijk: ik ben veel groter en sterker dan dat jochie, én ik heb een kettingzaag. En hij heeft niks. Dus voor hem hoef ik he-le-maal niet bang te zijn.
Was dat even een verrassing, toen ik een alligatorhuid over zijn hoofd gooide.
Heel even zag hij niks meer.
Vloekend maaide hij met zijn armen in de rondte. Als hij twee handen had gehad, had hij makkelijk dat vel van zij hoofd kunnen trekken. Maar hij had maar één hand en dat is, eh, minder handig. Bovendien was de huid een beetje vochtig en glibberig. Dus het duurde wel even voor hij weer wat kon zien. Steeds kwader werd hij. Stampvoetend stond hij met het ellendige ding te worstelen.
Kansje voor mij!
Hakmaranman was veel groter en sterker dan ik, dus ik zou hem nooit of te nimmer op de grond kunnen gooien al ging ik honderd jaar op judo.
Maar wie niks ziet en stampvoetend met zijn armen staat te zwaaien, die is niet goed in evenwicht.
Dus zonder veel moeite schopte ik die afschuwelijke kerel onderuit.
Dat was nog best gevaarlijk, want in zijn val zwaaide hij nog wilder met zijn armen en de zaag zoefde vlak langs mijn gezicht.
'Rennen!' riep ik. 'Kwetter! Gaby! Rennen!' Zelf gaf ik het goede voorbeeld. Ik holde zo hard dat mijn voeten nauwelijks de grond raakten. Tussen de containers door, terug naar de rand van het houthakkerskamp, zoef zoef klauter de dichtstbijzijnde boom in. Mijn hart sloeg als een dolgedraaide drummer met een hele dikke trom. Alsof het door mijn oren naar buiten wilde of zo. Van inspanning en van schrik. Hijgend en kloppend zat ik op de laagste tak en ik zag hoe Gaby tussen de containers door kwam gerend.
Vlak achter haar aan kwam meneer Hakmaranman.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten