Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 16 maart 2012

Het maakt niet uit, wat je bestudeert

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Wij hebt een lab gebouwd,´ zei Kwetter trots. 'Voor de mama van Michael. Dan maakt zij boemen voor ons.'
Een tijdje later zat de kanoman op een tak naast ons.
Hij was ongeveer zo oud als mijn ouders en een beetje te dik. Zijn gezicht was vriendelijk en zijn blauwe ogen zaten achter een dikke bril. Niet bepaald het type dat met één hand een reuzenalligator van zich af mept.
'Och,' zei de man, 'dat is niet moeilijk, hoor. Je moet alleen even weten waar hun zwakke plekken zitten. Kijk, als je 'm hier op z'n snuit mept... (hij tikte met zijn wijsvinger in de lucht, op een denkbeeldige snuit) dan gaat-ie kapot van de pijn, en dan durft hij de rest van z'n leven niet meer in je buurt te komen. Maar geef je 'm daar een tik, dan voelt-ie niks. En hap, weg ben je. Ja, echt hoor, in één hap ben je weg! Ongelooflijk, he? Zijn het geen prachtige beesten?'
'Het is maar wat je prachtig noemt,' zei ik.
'Oh, neem maar van mij aan dat ze schitterend zijn! Ik bestudeer ze al dertien jaar lang, dus ik kan het weten.'
'Hoe komt u in 's hemelsnaam op het idee deze monsters te bestuderen?' vroeg mijn vader. Er lag een soort afkeuring in zijn stem.
De man glimlachte: 'Ik ben een wetenschapper, moet u weten. Ons wetenschappers maakt het niet uit wát je bestudeert – zolang je maar studeert.'
'U, een wetenschapper?' riep mijn moeder smalend. 'Nou toevallig ben ik zélf een wetenschapper, en ik herken mijn collega's op twintig meter afstand. Ha! U hebt niet eens een witte jas!' Dat klopte. De meneer had een lichtgekleurd pak aan met een vies bruinig-groenig kleurtje.
'Mijn excuses,' schrok de man. 'Ik had natuurlijk mijn witte jas aan moeten doen. Ja. Maar een tropisch regenwoud worden ze zo snel vies, he? Vandaar. Excuses. Trouwens, dame...' Hij bekeek mijn moeder van top tot teen. Of ze misschien ergens een witte jas had. Achter haar rug misschien? Zat ze erop? Maar hoe langer hij keek, hoe duidelijker het werd dat ze geen witte jas aanhad. Ze had zó ontzettend geen witte jas aan, dat de man ervan ging blozen.
'U hebt gelijk,' zei mijn moeder grootmoedig. 'Er is een tijd voor de witte jas en er is een tijd voor andere kledij. Hartelijk welkom in Boegoe Boegoe, collega!'
'Dank U wel,' zei de man.
'En als wij u ergens mee kunnen helpen, dan horen wij het graag. Wat komt u hier eigenlijk doen?'
'Ik ben op zoek,' zei de man, 'naar een ei. Een alligator-ei. Het is nu namelijk het broedseizoen – ik weet niet of u het gemerkt hebt, maar de alligators zijn een stuk agressiever dan normaal...'
'Dat was ons nog niet opgevallen,'zei mijn vader.
'Misschien omdat het normaal óók al van die rotbeesten zijn,' opperde ik.
'De verschillen zijn vrij subtiel,' gaf de kanoman toe. 'Maar hoe dan ook: ik moet zo'n ei hebben. Of nog liever een paar eieren. Zoveel mogelijk.'
'Waarom?' vroeg Gaby. 'Wat gaat u er mee doen?'
De man keek naar zijn schoenen en mompelde iets over 'zuiver wetenschappelijke doelstellingen, kan ik u verzekeren'. Daarna keek hij ons indringend aan. Zijn fletse blauwe ogen leken plotseling te branden als de blauwe vlam van een snijbrander.
'En er is haast bij. Heel veel haast.'

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten