Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

zaterdag 31 maart 2012

Het slechtste idee aller tijden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Een uurtje later was het donker. De houthakkers, moe van een hele dag knokken met de alligators, gingen naar bed.
Hun bedden stonden in een paar grote ijzeren containers, die op het uiteinde van de asfaltweg waren geplaatst. De containers waren aan alle kanten dicht, en er zaten geen raampjes in. Alleen een soort luchtroostertjes.
Natuurlijk was er één – de grootste – waarin wel raampjes zaten. Die raampjes hadden zelfs gordijnen, en tussen de kieren daarvan piepte een vriendelijk geel licht naar buiten. In dit huisje waren de mensen nog wakker. Ik kon wel raden wie die mensen waren: de bazen zorgen altijd het beste voor zichzelf. Zou ik ook doen.
De deur van de bazenbak ging open en meneer Hakmaranman verscheen in de deuropening. In gedachten verzonken haalde hij een werkelijk gigantische sigaar uit zijn binnenzak. Met enige moeite - hij had maar één hand, tenslotte – stak hij de brand erin en hij ging 'm eens op zijn gemakje op staan roken, leunend tegen de deurpost.
'Kan wij nou onderhand eens gaan?' vroeg Kwetter. 'Ik wil zo snel mogelijk klaar zijn. Dan kan wij daarna eindelijk naar bed, als wij nog niet is opge-eten door een alligator.'
'Hakmaranman is nog wakker,' fluisterde ik.
'Waarom fluistert jij eigenlijk? Hij is tweehonderd meter ver weg, en alle oerwoudbeestjes zit te krieken en te tjirpen. Hij kan ons niet horen, ook al gilt wij ZO HARD ALS WIJ KUNT!' Ze gilde zo hard dat mijn oren er pijn van deden. Hakmaranman leek haar, inderdaad niet te horen.
'Goed,' zei ik. Ik hing de verrekijker zolang aan een boomtak, en we gingen op pad. We klauterden zachtjes van tak naar tak. Geen gezwier dit keer, want dat geeft altijd geruis en gesuis en het was niet de bedoeling dat meneer Hakmaranman ons zou horen.
Na een half uurtje voorzichtig kruipen kwamen we in de buurt van het kamp. Meneer Hakmaranman z'n sigaar was op en hij was allang weer naar binnen gegaan. Er was nog wel licht achter zijn gordijntjes, dus we bewogen stiller als muizen toen we tussen de slaapcontainers door slopen naar Smiksmek's Mobiele Mjamburger-Maak Machine.
Want naast dat verschrikkelijke apparaat lag een grote stapel. Die stapel, daar moesten we wezen. Het was de stapel waarop de houthakkers de alligatorhuiden hadden gegooid. De huiden die ze wilden verkopen om laarzen en tassen en portemonnees van te maken.
'Dit is zo'n slecht idee,' mompelde Gaby achter mij. 'Dit gaat zo ontzettend niet goed aflopen.'
'Ssst,' deed ik. 'Als je nou niet stil bent, loopt het zeker niet goed af! Dan horen ze ons, en dan lig je voor je het weet in de vleeshakker!'
'De vleeshakker is nog een relatief rustig en veilig plekje, vergeleken met wat jij van plan bent.'
'Sssst,' deed ik weer. 'We zijn er. Help even zoeken.'
We graaiden in de stapel, op zoek naar drie kleine alligatorvelletjes. Eén voor elk van ons.
Er waren, helaas, geen kleine alligatorvelletjes.
Alleen grote.
We gaan met zijn drieën in één huid, besloot ik.
'Oh ja,' fluisterde Gaby, 'een enorme dooie krokodil waar drie paar armpjes en drie paar beentjes onderuit komen. Nee, dat gaat helemaal niet opvallen, hoor. Daar merken die alligators niks van.'
'Heb jij een beter idee?' vroeg ik boos.
'Nou, ik heb in elk geval geen slechter idee,' antwoordde mijn zusje vinnig. 'Dat zou trouwens ook niet kunnen, want dit is zo ongeveer het slechtste idee aller tijden.'
'Weet je wat een slecht idee is?' zei ik. 'Nog slechter dan dat van mij? Dat is jouw idee om midden in het kamp van de vijand te gaan staan bekvechten!'
Daar had ik gelijk in, ontdekten we al snel.
Want een stem riep: 'Hee! Wie is daar?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten