Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 5 maart 2012

Niks lekkere wriemelende vingertjes!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het monster sprong van onder een struik vandaan – die beesten kunnen verrassend ver springen – tot vlak voor de neus van meneer Hakmaranman. Bek wijd open, tanden glanzend van scherpte en in zijn oogjes een valse, bloeddorstige blik.
En wat denk je dat meneer Hakmaranman deed?
Nou – wat zou jij doen, als er ineens zo'n monster op je af sprong? Een soepele zijwaartse salto maken, zodat je nét op tijd weg was als het beest zijn kaken dichtklapte? Een watervlugge, mokerharde karatetrap waarmee je zijn hele muil ontwrichtte? Als versteend blijven staan en in paniek een beetje met je armen voor je uit wapperen als een bange idioot, met als enige resultaat dat je armen het eertse zijn wat door de alligator wordt opgeslokt?
Geef maar toe: het is dat laatste. Dat van die bange idioot, dát zou je doen.
En dat is ook wat meneer Hakmaranman deed. Tenminste, zo zag het eruit door de verrekijker. Hij stond daar maar een eind raak te wapperen.
Nu was één van zijn wapperende armen geen arm, maar een kettingzaag.
Dat is best een groot verschil.
Daar kwam de alligator ook achter. Hap, zei hij, in de hoop op een paar smakelijke armpjes. Met van die lekkere angstvingertjes, die nog doorkriebelen en -wriemelen terwijl ze al door je slokdarm naar beneden glijden.
Helaas. Niks lekkere stevige armpjes. Niks verukkelijk wriemelende vingertjes. Nee, een kettingzaag.
Nnjjjjjennnng!
De alligator keek lelijk op zijn neus. Wat nog geen eenvudige klus was, want die neus was inmiddels keurig in twee helften gehakt. De linkerhelft zwalpte naar links en de rechter wiebelde naar rechts en de alligator brulde van de pijn. Had hij beter niet kunnen doen, want brullen die je met je bek en die bek, daar was dus iets mee. Hoe harder hij brulde, hoe zeerder het deed. En hoe meer zeer, hoe harder de brul. Op het laatst stonden de bomen te schudden van het lawaai. En daarna, plostseling: stilte.
De alligator maakte geen enkel geluidje meer.
Dat kwam waarschijnlijk doordat meneer Hakmaranman zijn kop eraf had gehakt.
'Wat is er, knul?' vroeg papa. 'Gaat het wel goed met je?'
'Je ziet een beetje groen,' giechelde Gaby.
'Ja, lach maar,' zei ik. 'Ik ben niet bepaald dol op alligators, maar wat Hakmaranman daarnet deed, dat gaat zelf mij een beetje te ver.'
'Is het iets waar je misselijk van wordt?' vroeg Gaby nieuwsgierig. 'Je ziet eruit alsof je moet overgeven.'
Ik zei niks.
'Mijn broer moet best vaak overgeven namelijk,' vertelde Gaby aan Kwetter. 'Hij is heel gevoelig. Ik denk dat het zo gaat beginnen. Zie je dat zijn wangen al een beetje bol staan?'
'Zit je broer niet te plagen,' zei papa. 'Hij kan er niks aan doen: als een alligator een kettingzaag tegenkomt, is het resultaat gegarandeerd onsmakelijk.'
Toen kon ik mij niet langer inhouden.
'Hee!' riep Gaby. 'Kijk even uit waar je kotst, ja?'
'Jakkes, knul, toch niet over de verrekijker! En jij, jongedame, let een beetje op je woorden, ja?'
'Jullie mag niet Michael plagen,' zei Kwetter boos. Ze keerde zich naar mij en zei vastbesloten: 'Ik gaat jou troosten.'
'Hee,' riep ik snel, 'wat zie ik daar?'
'Is niks,' zei Kwetter. 'Kom, kuffelen!'
Maar er was gelukkig wél iets. Of nou ja, gelukkig...


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten