Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

donderdag 8 maart 2012

Zou dat nou niet gevaarlijk zijn?

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Wat ik zag was een grote rookwolk, uit de richting van mama's laboratorium.
We haastten ons erheen. Kwetter leek door de boomtoppen te vlíegen, zo hard ging ze. De Boegoenezen gingen niet veel langzamer, en direct achter de Boegoenezen kwam ik. Ik sprong en zwierde en rende over boomtakken, allemaal veel sneller dan ik zelf ooit voor mogelijk had gehouden.
Ja, als je moeder in de fik staat, dan wil je wel.
Papa wilde ook wel, maar hij kón niet snel. Het duurde niet lang of hij hing ergens aan een doodstille liaan, midden tussen twee takken in.
'Red jij papa,' hijgde ik tegen Gaby, 'dan help ik mama.'
'Ga maar zonder mij!' riep papa dapper. 'Ik red me wel!' Maar al terwijl hij het zei begon hij langzaam langs zijn liaan naar beneden te glijden. Ik keek naar de grond en ja hoor, daar aan het uiteinde van de liaan lag een alligator. Met, inderdaad, een verwachtingsvol opengesperde bek.
'Red hem nou maar,' drong ik aan, en Gaby mopperde jaja, rustig maar, en zwierde op hem af.
Zelf ging ik verder naar mama's laboratorium.
Dat stond, zag ik tot mijn ontzetting, compleet in lichterlaaie. Het houten vloertje was al niet eens meer te zien – de hele boomkruin was één brullende, kronkelende massa vlammen.
De boomtoppen ernaast zaten vol Boegoenezen, die een beetje schaapachtig naar de brand zaten te kijken. Geen van hen stak ook maar één poot uit om mijn moeder te redden.
'Ik kom eraan mama,' schreeuwde ik. 'Hou vol, in 's hemelsnaam, hou vol!'
'Doe ik, lieverd,' klonk haar stem achter mij. Ik draaide me om. Daar zat ze, op een tak, met in haar armen een enorme stapel halve kokosnoten. Ze zag er een beetje aangebrand uit – alsof haar kapsel in brand had gestaan, eigenlijk (en dat had het ook) – maar ze was springlevend en er ontbraken, zo op het eerste gezicht, geen belangrijke stukjes. Kwetter zat naast haar.
'Ik zit hier goed, hoor,' zei ze geruststellend. 'Je dacht toch niet dat ik in mijn lab was gebleven? Haha! Nee, dat is het eerste dat je leert als je wetenschapper wordt: bij brand in het lab meteen naar buiten. Hup!' Ze gooide mij een halve kokosnoot toe.
'Wat moet ik daarmee?'
'Water scheppen,' antwoordde mama. 'Dat vuur moet uit, anders staat straks het hele bos in de fik. Dat probeer ik ook al de hele tijd aan de Boegoenezen te vertellen, maar als iets zeg beginnen ze alleen maar vriendelijk en geïnteresseerd te knikken. Verder doen ze niks.'
'Ik vertaal het wel even,' zei ik. Ik spreek zeer gebrekkig Boegoenees, maar ze begrepen snel genoeg wat ik wilde vertellen. Ze zaten zich ook al de hele tijd bezorgd af te vragen: zou dat nou niet gevaarlijk zijn, zo'n brandende boom midden in het bos?'
Ze begonnen meteen met blussen. Maar een brand blussen met halve kokosnoten, dat is nog niet zo eenvoudig.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten